In de vroege ochtend zetten we onze vriend uit Alaska af bij de bushalte richting Madrid. Er staat hem een lange en moeilijke reis te wachten. Het is een prachtige dag, de opkomende zon schijnt op de rode rotswand achter het stadje Najera. Voor mij betekent de opkomende zon het begin van een nieuwe dag op de camino. Voor onze vriend is het een afscheid van de Spaanse zon.
We geven elkaar een laatste knuffel. Ik probeer troostende woorden mee te geven en hoop dat we elkaar op een volgende camino, onder andere omstandigheden nog eens tegen komen.
En dan scheiden onze wegen. Mijn pad gaat hier verder. Ik loop langzaam terug naar Najera en vind al snel de bordjes richting de camino. Het pad loopt stijl omhoog en ik passeer spectaculaire rotswanden die me doen denken aan de rode rotswanden van Sedona, Arizona. Ik probeer de natuur in me op te nemen, terwijl alle soorten gedachten en emoties door me heen gaan. In mijn hoofd is het een chaos. Er zijn weinig mensen op de camino en ik ben blij met de leegte om me heen.
Al lopend zie ik het landschap veranderen. De rode rotsen maken plaats voor glooiende heuvels met wijngaarden en daarna wordt het landschap steeds leger en kaler.
Ik probeer mijn voeten met aandacht neer te zetten, mijn blik soms gericht op het pad, dan weer op de natuur om me heen. Met elke stap keert een stukje rust terug en worden mijn gedachten kalmer.
Dan zie ik een kilometerpaal en mijn hart maakt een klein dansje. Nog ”maar” 581 km naar Santiago! Dit betekent dat ik er al ruim 200 km op heb zitten! Ik voel me trots. Mijn voetstappen versnellen, mijn pas wordt krachtiger. Ik heb weer zin om te zingen en verzin ter plekke mijn eigen caminolied.
Najéra - Santo Domingo de la Calzada, 21 km