Het weer is opgeklaard, de zon schijnt. Mijn kletsnatte kleding heeft vannacht bij de open haard gelegen en is zo goed als droog. Toch heb ik moeite om op gang te komen. De kou, regen en wind van de afgelopen dagen hebben veel van me gevraagd.
Na het ontbijt gaan we met z’n drieën op weg. We vervolgen ons pad door het glooiende landschap van Baskenland. Afwisselend lopen we langs kleine dorpjes, door bossen en over heuvels. We praten en lachen met elkaar en soms lopen we ook kilometers lang in stilte. Verzonken in onze eigen gedachten.
Wanneer we aankomen bij een dorpje aan de rivier, maken we een tussenstop bij een kleine bar. Dit blijkt een ontmoetingsplaats voor pelgrims. Bijna alle wandelaars die ik de afgelopen dagen heb gesproken, kom ik hier weer tegen. Het wordt een gezellig samenzijn. Ik bestel een café-con-leche met een flink stuk tortilla en heb het gevoel dat ik weer een beetje ben opgeladen.
Na een lange pauze wandelen we in stevig tempo verder door het heuvelachtige landschap. Ik merk dat de vermoeidheid toch weer toeslaat en ook mijn knie begint op te spelen.
De volgende kilometers zien we de stad Pamplona steeds dichterbij komen. De camino loopt via een lange weg door de buitenwijken, richting het stadscentrum. De stad is volledig ommuurd en is hoger gelegen op een heuvel. Via de eeuwenoude stadspoort strompel ik de stad binnen. Inmiddels is mijn knie warm, dik en voelt bijzonder pijnlijk. De laatste meters probeer ik de pijn te verbijten en wanneer ik na een lange dag aankom bij de hostel, voel ik me enigszins opgelucht. Tegelijkertijd ben ik flink bezorgd. Dit is pas mijn vierde wandeldag en ik heb nog honderden kilometers te gaan.
Urdaníz - Pamplona, 20 km