Ook op mijn laatste dag word ik getrakteerd op een prachtige zonsopkomst. Er hangt een laagje mist over de heuvels, het gras is bevroren en de eerste zonnestralen doen hun best om de natuur op te warmen.
Ik pak mijn rugzak voor de laatste keer in. Het inpakken van mijn slaapzak, kleding en toilettas is een routine geworden. Vandaag ben ik nog sneller klaar dan anders, want ik sta te popelen om de laatste kilometers af te leggen.
Ik ben één van de eersten die de albergue verlaat. Het is koud, maar vandaag word ik er niet door gegrepen. Ik luister naar de vele vogels om mij heen. Verder is het stil en ook mijn gedachten zijn kalm. Ik let op mijn voetstappen, vandaag is elke stap belangrijk.
Ik loop door het bos, over heuvels en dan zie ik het landschap langzaam veranderen. Via kleine dorpjes loop ik de bewoonde wereld in. Ik heb alle tijd en wil nog één keer genieten van mijn dagelijkse caffé-con-leche. In het dorpje waar ik doorheen loop is de bar net geopend. De TV staat hard aan en de bardame is nog druk bezig met de bevoorrading. Mijn kop koffie is een vast onderdeel geworden van het lopen en elke ochtend kijk ik uit naar dit kleine geluksmoment. Voor de bardame betekent mijn kop koffie ongetwijfeld het begin van een drukke dag, voor mij is het één van mijn laatste camino rituelen. Maar echt rustig zit ik dit keer niet. Ik wil dóór.
Na een snelle “gracias” van mijn kant en “buen camino” vanuit de bardame, pak ik het pad weer op. De stad doemt langzaam voor me op. Ik word steeds enthousiaster en zou het liefst gaan rennen, maar dat mag niet van mijn knie. Ik stap heel stevig door totdat ik de buitenwijken van de stad in loop. Bij elk bord “Santiago” maak ik een selfie. Ik voel me een pelgrim, een toerist en een uitgelaten kind.
De grote brede straten veranderen in smalle straten en straatjes naarmate ik dichter bij het centrum kom. Ik merk dat ik langzamer ben gaan lopen. Ik wil er zijn, maar eigenlijk ook niet. Het is zaterdagochtend, de winkels zijn open en Spanjaarden lopen met kleine boodschappentasjes. Voor me lopen een aantal pelgrims, Ik zie mooie gebouwen, schattige gevels met bloemen en souvenierswinkels. Aan het einde van de straat kan ik de torens van de kathedraal al zien. Ik ben er bijna!
Via een kleine doorgang kom ik op een plein met een enorm monumentaal pand. Ik hoor kerkklokken en ik zie de kathedraal, maar het is niet de kathedraal zoals ik hem ken.
Ik ben in de war. Is dit het?
Dan ontdek ik dat ik aan de achterzijde van de kathedraal sta. Verderop zie ik een poort waar een vrouw staat te spelen op een doedelzak. Achter mij hoor ik klokken luiden. Vóór mij lopen andere pelgrims en als gehypnotiseerd volg ik hen, richting de poort. Mijn laatste stappen lijk ik te zweven. Wanneer ik de poort uit loop, zie ik het plein en de kathedraal.
Tijd en plaats lijken te verdwijnen, alles om me heen wordt wazig. Het duurt even voordat ik het kan bevatten. Maar dan gaat alles stromen.
Ik heb de camino naar Santiago de Compostela gelopen!
Lavacolla - Santiago de Compostela - laatste 10 km