De dag begint met een typisch Spaans ontbijt, café-con-leche en mierzoete, droge cake. We zijn gelijk wakker. En dat is maar goed ook, want we hebben een lange dag voor de boeg waarbij we veel kilometers willen afleggen. Eenmaal buiten merken we dat het heel hard waait. De wolken razen boven ons hoofd. Grijze en blauwe luchten wisselen elkaar af, maar het regent in ieder geval niet. De eerste paar kilometers lopen we voornamelijk langs de doorgaande weg. Gelukkig rijden er nauwelijks auto’s en is er een veilig pad aangelegd voor de pelgrims, maar echt inspirerend is het niet.
Daarna slingert het pad over glooiende heuvels, langs boerderijen en akkerland. De eindeloos ogende paden doen me denken aan de meseta. Terwijl bij Saskia langzaam de verveling toeslaat, verbaas ik me nog steeds over de enorme variatie aan gekleurde bloemetjes langs de kant van de weg. Op de open vlaktes raast de wind om onze oren en ik merk dat ik daar onrustig van word. Mijn gedachten gaan heen-en-weer en zelfs mijn darmen komen in beweging. Na de zoveelste steile heuvel waarbij we tegen de wind in lopen, raakt Saskia geirriteerd en vraagt zich af waarom ze hier loopt. Ik laat Saskia gewoon mopperen en moet er zelfs een beetje om grinniken. Wanneer het wind-element opspeelt komt alles in beweging. Gedachten, onrust, én mijn darmen. Ik herken haar worsteling en herinner me mijn wervelingen bij mijn eerste camino. Ik verleg mijn aandacht en probeer te focussen op alles wat groeit en bloeit. Even later vraag ik Saskia wat deze dag voor haar betekent. Ze antwoordt dat ze het een saaie dag vindt, hoewel ze daar ook enige symboliek in ziet. Het kan niet alleen maar leuk zijn.
In stilte stappen we door.
Na de lunch lopen de kilometers ongemerkt op. Wanneer ik mijn Garmin bekijk, zie ik dat we er al 20 op hebben zitten, wat voor mijn kniëen eigenlijk ver genoeg is. Saskia pruttelt nog een beetje, maar wil toch verder. Ze is er helemaal klaar mee en wil zo snel mogelijk haar doel bereiken. Voor mij is de weg de bestemming. Ik hou van lekker doorstappen, lange pauzes met genotsmomentjes – café met Napolitana of tortilla – en niet teveel kilometers per dag. Deze camino is voor Saskia, dus we gaan vrolijk door. Even later lopen we te zingen, afwisselend te mopperen en grappen te maken over de gekmakende wind.
Na ruim 25 kilometer komen we aan bij de albergue en plof ik neer op het terras. We raken aan de praat met een Engelse huisarts die meer voldoening wil halen uit zijn leven en op het punt staat om alles te veranderen. Even later sluit een energieke, jonge Oekraiense vrouw aan. Ze heeft in een jaar tijd al drie camino’s gelopen. Ze vertelt dat het leven in haar land, ondanks de oorlog, gewoon doorgaat maar dat ze leeft alsof elke dag de laatste kan zijn. Ik zie haar levenslust en luister vol bewondering.
In de nacht word ik wakker van het luide gesnurk van een norse Italiaanse man naast ons. Terwijl ik moeite heb om de slaap te hervatten denk ik aan de mensen die we hebben ontmoet. Ieder met een eigen verhaal en eigen beweegredenen.
A Peña - Ponte Olveira, 25 km