In de vroege ochtend word ik wakker door het geluid van kletterende regen tegen de ramen van de albergue. Aan de andere kant van de slaapzaal hoor ik gorgelende geluiden. Bovendien stinkt het vreselijk naar een combinatie van zweetsokken en vochtige kleding. Voldoende ingrediënten om de nachtrust flink te verstoren. Toch heb ik als een blok geslapen, ik was doodmoe toen ik mijn bed in kroop.
Tijdens het ontbijt vertelt Saskia dat ze geen oog heeft dicht gedaan. Ze zit er een beetje grumpy en stilletjes bij. Saskia stelt voor om de volgende nacht door te brengen in een hotel, zodat we een beetje kunnen bijslapen. Ze pakt haar mobiel en zoekt op Booking naar een geschikte slaapplek in de omgeving van de stad Dumbría, ongeveer 15 kilometer verderop. De weersvoorspelling ziet er niet goed uit en daarom plannen we een korte wandeldag.
Ondertussen ben ik in gesprek geraakt met een Nederlandse vrouw die als vrijwilliger werkte in Villamayor toen ik mijn eerste camino liep. We zijn ervan overtuigd dat we elkaar ontmoet hebben en delen onze ervaringen. Zodra Saskia klaar is met ontbijten, pakt ze haar rugzak op en zet deze pontificaal naast me neer. Ze wil weg uit de stinkende albergue. Ik moet er een beetje om lachen, maar heb ook met haar te doen. Het leven in de albergues valt haar zwaar. Ik drink mijn café-con-leche en dan gaan we op pad. Eenmaal buiten zien we dat de straten nog glimmen nog van de regen. Er hangt een grijs wolkendek boven ons hoofd, maar het regent niet.
We lopen afwisselend door dorpjes en over heuvels. Het pad loopt langzaam omhoog en niet veel later komen we uit bij een natuurgebied. Ons pad wordt aan de ene kant afgebakend door een diepe kloof waar een rivier doorheen stroomt, aan de andere kant worden we omgeven door rotsachtige wanden. Door de vele regen zijn er kleine watervalletjes ontstaan die langs de rotsen omlaag stromen. De mooie omgeving laat onze energie stromen. We klimmen en dalen en genieten volop van het uitzicht.
Nadat we het bergachtige gebied achter ons hebben gelaten, komen we uit bij de “Great Divide”, het punt waar de camino zich splitst richting Finisterre of Muxía. Volgens de verhalen van mede pelgrims markeert het eindpunt in Finisterre de afronding van een weg. De camino naar Muxia markeert een nieuw begin. We twijfelen een kort moment, maar vinden dat we de weg naar Muxía moeten inslaan.
Op de splitsing ontmoeten we een oudere Nederlandse man die ons wil vergezellen. De man loopt al een aantal dagen alleen en is duidelijk blij met ons gezelschap. Hij babbelt aan één stuk door. We laten de man lekker kletsen, wetend dat wij nog maar een paar kilometer hoeven af te leggen. Bij onze afslag richting Dumbría nemen we afscheid van de man en volgen de routebeschrijving richting het hotel. De omgeving ziet er een beetje troosteloos uit en niets wijst erop dat er een dorpje of een hotel in de buurt is. De weg eindigt bij een aantal vervallen boerderijen. We lopen een extra rondje om één van de gebouwen en na een aantal omwentelingen staan we op het juiste adres, voor een gesloten deur. Licht bezorgd bellen we aan. Een stevige Spaanse vrouw opent de deur en ik zie haar vertwijfelde gezicht. Even voelt het alsof we niet welkom zijn. We vertellen dat we gereserveerd hebben, waarna er een glimlach verschijnt op haar gezicht. Ze gooit de deur voor ons open. Het verlaten ogende pand blijkt een prachtig boutique hotel.
Na de rumoerige slaapzalen en gebroken nachten, genieten we van de luxe kamer. We gaan uitgebreid onder de douche, ploffen neer op de zachte hotelbedden en doen een klein dutje. Daarna nemen we een wijntje in de tuin en luisteren naar het geluid van een kabbelend beekje op de achtergrond. We weten zeker dat het een goede nacht zal worden!
Ponte Olveiro - Dumbria, 12 km