Vanaf Cee, mijn eerste ontmoeting met de Atlantische Oceaan, loopt het pad door over heuvels en rondom baaien. Het weer is opgeklaard en ik word verwend met prachtige vergezichten en mooie wolkenpartijen.
Ik loop een stuk samen met Ierse Ann, een enorme mopperkont waar ik erg om moet lachen. Vooral bergopwaarts heeft ze het niet naar haar zin en vandaag heeft ze het bijzonder zwaar, er zijn namelijk nog drie flinke heuvels te gaan. Ik vertraag mijn pas en probeer haar omhoog te praten. Na de tweede heuvel is een volgende baai zichtbaar en in de verte zie ik een groot strand en de stad Finisterre liggen. Langzaam breekt de zon door en het wordt steeds warmer. Aangekomen in de baai van Finisterre, besluit ik mijn schoenen uit te doen, een korte broek aan te trekken en een stuk op mijn blote voeten te gaan lopen over het strand. Het zeewater is ijskoud, maar koelt mijn voeten lekker af. Ann is ondertussen afgehaakt, ze wil geen zand in haar schoenen krijgen.
Wandelen door het zand met mijn schoenen in mijn hand én een rugzak op mijn rug, valt me zwaar. Ik wil het laatste stuk mijn knieën beschermen en ga terug de camino op. De wandeling om de baai richting Finisterre is prachtig. De vegetatie is veranderd van bos naar naaldbos en af en toe kom ik zelfs een palmboom en wat cactussen tegen. Het is nog vroeg in de ochtend wanneer ik Finisterre bereik. Aan de rand van de stad kom ik Teresa weer tegen, zittend op een muurtje met een grote koffie in haar hand. “Holaaaaa Karinaaaa” roept ze enthousiast en wenkt me om naast haar te komen zitten.
Zij vindt het genoeg voor vandaag en heeft besloten om de rest van haar dag door te brengen op een terras bij het strand. Ik verheug me op Cabo Fisterre en loop na een kort gesprek weer verder.
In Finisterre word ik overvallen door de drukte. Pelgrims, toeristen en de plaatselijke bewoners krioelen door elkaar in de kleine straatjes. Blijkbaar wordt het eindpunt ook bezocht door dagjesmensen die met touringcars de berg op worden gereden en ik voel een teleurstelling opkomen. Ik moet mijn verwachtingen bijstellen. De laatste kilometers loopt het pad langs de doorgaande weg omhoog en inderdaad, touringcars rijden af en aan.
Pas wanneer ik verder richting de vuurtoren loop, zie ik het eindpunt van de camino en mijn doel van deze reis; kilometerpaal 0.0.
Twee Duitse toeristen zien mijn grote rugzak en begrijpen direct dat ik een flinke reis heb gemaakt. Geïnteresseerd stellen ze me allerlei vragen en wanneer ik wil uitleggen dat ik deze camino “slechts” vanaf Santiago ben komen lopen, wuiven ze mijn terughoudendheid weg. Ze vinden het nogal wat. De Duitse dames helpen me met het maken van een leuke fotoshoot. Vele foto’s later zoek ik een rustig plekje op een rots, aan de rand van het pad.
De grote lege oceaan ligt voor me, ik heb het pad afgerond!! Ik ben ongelooflijk trots en blijf een tijd lang staren naar de enorme leegte vóór me en het lange pad achter mij. Toch ben ik er nog niet helemaal. Onder mijn trots voel ik nog een diepere laag, waar ik door de drukte nu niet bij kan komen. Alles en iedereen krioelt om me heen. Ik pak na enige tijd mijn rugzak weer op en bedenk dat ik nog een keer terug ga.
Morgenochtend, zonsopgang.
Cee - Fisterra- Cabo Fisterra - Fisterra, 27 km