Geen gerommel in rugzakken of lichtflitsen van mobieltjes die me wakker maken. Ik hoor ook geen geluiden van pelgrims die midden in de nacht opstaan -en denken dat ze dat geruisloos doen.
Het is muisstil om me heen.
Mijn hotelkamer is claustrofobisch klein en het is er ongekend stil. Ik lig op bed en neem alles in me op.
De kamer is keurig schoon en er ligt een stapel knisperend frisse handdoeken op mijn stoel.
Ik dacht dat ik hier behoefte aan had, maar nu ik er ben, voel ik me ongemakkelijk.
Ik mis de vibe van de camino.
De gezellige saamhorigheid van mede-pelgrims, het delen van verhalen, de begripvolle woorden en blikken.
Ik laat mijn onbestendige gevoel er maar gewoon zijn en ervaar het verschil tussen het caminoleven en de drukte van het dagelijkse leven in de stad. Ook dat is een interessante ervaring.
Ondertussen is het al laat in de ochtend. Mijn maag is aan het knorren. Ik herinner me dat ik gisteren een fantastische panaderĂa gezien heb om de hoek van het hotel.
Ik hou van uitgebreid ontbijten en dat is precies wat ik nĂº ga doen.
De rest van de dag laat ik maar gewoon over me heen komen.