Het is druilerig weer en het heeft geregend.
Ik laat de provincie Castilla y León achter me en ga op weg richting de Middeleeuwse stad Astorga in de provincie Galicia.
“Se llama la isla verde”.
De woorden van mijn Spaanse lerares van vroeger gaan door mijn hoofd.
Galicia wordt ook wel het “groene eiland” genoemd, omdat het er vaak regent.
Tijdens het lopen denk ik terug aan de Spaanse lessen tijdens mijn opleiding Toerisme. Een wat oudere Spaanse dame uit Barcelona leerde me in minder dan een jaar de basis van de taal. Ik werd gedrild op een goede uitspraak en leerde over de diverse provincies in Spanje. Van dat laatste heb ik weinig onthouden, maar nu ik de streek Galicia in loop, merk ik dat me er toch iets van is bijgebleven.
Ik vond de lessen Spaans toen al geweldig. De lerares was een klein keurig dametje, een tikkeltje temperamentvol en altijd charmant gekleed. Ik zie haar in gedachten nog voor me. Wanneer iemand een woord niet goed uitsprak, stond zij bijna stampvoetend voor de klas te vertellen hoe het wél moest.
Inmiddels is mijn basiskennis van de Spaanse taal uitgegroeid tot een “ik-kan-me-prima-redden” en mijn uitspraak is onberispelijk. Maar ik ben vooral blij dat ik kan communiceren met de bewoners rondom de camino.
Al lopend mijmer ik over de streek, de taal en hoe een Spaanse lerares onvergetelijk blijkt te zijn.
Ondertussen klaart het op en wordt het een onverwacht mooie dag.
Ik kom langs een mooie lunchplek en geniet van het landschap.
En voor ik het weet heb ik mijn volgende bestemming in Galicia alweer bereikt.
- Dag 32: San Martin del Camino – Astorga